Terug - Item van de maand juni 2020
Een bijzonder uniform dat in Oorlogsmuseum Eyewitness tentoongesteld wordt, behoorde toe aan de Duitse generaal Max-Jozef Pemsel (1897 – 1985). Hij was een van de bekendste Duitse generaals in relatie tot de Slag om Normandië maar kende een opmerkelijke carrière.
Zoals zoveel Duitse generaals die dienden in de Wehrmacht tijdens de Tweede Wereldoorlog begon de militaire loopbaan van Max-Jozef Pemsel tijdens de Eerste Wereldoorlog. In april 1916 trad hij op 19-jarige leeftijd in dienst van het Beierse Leger en diende daarmee het Duitse keizerrijk. Hij vocht aan het westfront en wist relatief snel tot een officiersrang op te klimmen. Aan het einde van de oorlog had hij de rang van luitenant.
Pemsel slaagde erin na de Eerste Wereldoorlog aan te blijven en een positie te krijgen in de Reichswehr, het sterk ingekrompen Duitse leger tijdens de Weimar Republiek. Hoewel verboden volgens het Verdrag van Versailles begon hij in 1930 aan de opleiding tot generale stafofficier. Hiermee zette hij een belangrijke stap om door te groeien naar de hoogste militaire rangen.
Als stafofficier van de 1. Gebirgs-Brigade droeg hij in belangrijke mate bij aan de ombouw van deze eenheid tot de 1. Gebirgs-Division als onderdeel van de Wehrmacht. Als eerste stafofficier van deze divisie nam hij bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in de rang van luitenant-kolonel deel aan de Duitse aanval op Polen. Een jaar later werd hij benoemd tot chef-staf van het gehele XVIII (18.) Gebirgs-Korps. Een positie waarvoor hij bevorderd werd tot kolonel en waarin hij ook verantwoordelijk was voor de strijd tegen partizanen na de Duitse verovering van de Balkan en Griekenland. Later bleef hij over deze periode niet verschoond van beschuldigingen van oorlogsmisdaden.
De carrière van Pemsel nam een wending toen hij in april 1943 tot chef-staf van het Duitse Zevende Leger werd benoemd, gevolgd met zijn bevordering tot generaal-majoor. Het was in deze functie dat hij in juni 1944 op de voorgrond moest treden als een van de belangrijkste generaals die de leiding voerden over de Duitse verdediging van Normandië na de geallieerde invasie. Zeker in de eerste fase van de strijd speelde hij hierin een bepalende rol.
Eind juli 1944 werd Pemsel overgeplaatst en maakte zo de ineenstorting van het Duitse Zevende Leger in Frankrijk niet mee. Na functies in Finland en Italië werd hij in april 1945 in de rang van luitenant-generaal gevangen genomen waarna hij drie jaar in krijgsgevangenschap zou verblijven.
Opvallend genoeg kwam de militaire carrière van Pemsel daarmee niet ten einde maar wist hij deze voort te zetten in de Bondsrepubliek Duitsland. Hij kreeg ook een hoge positie in de in 1955 opgerichte Bundeswehr. In april 1957 werd hij zelfs benoemd tot bevelhebber van het Tweede Duitse Legerkorps, een benoeming waarmee hij een belangrijke functie vervulde in de NAVO-verdediging van West-Europa tijdens de Koude Oorlog.
Bij zijn uitdiensttreden in september 1961 op 64-jarige leeftijd had Pemsel daarmee gediend in vier Duitse krijgsmachten: in het keizerlijke leger, in de Reichswehr, in de Wehrmacht en in de Bundeswehr. Zijn uniform herinnerd daarmee niet alleen aan de opmerkelijke carrière van Pemsel zelf maar ook aan de ontwikkeling van de Duitse strijdkrachten gedurende dit relatief korte maar bijzondere stuk geschiedenis.