Terug - Item van de maand juli 2021
Een uniform van generalleutnant Alexander Holle (1898 – 1978), een hooggeplaatste officier in de Duitse Luftwaffe, herinnert aan de grootste luchtslag uit de Tweede Wereldoorlog: de Slag om Engeland. Met een omvangrijk luchtoffensief probeerde de Luftwaffe vanaf 10 juli 1940 de Britse Royal Air Force uit te schakelen en Groot-Brittannië reeds grote schade toe te brengen ter voorbereiding op een Duitse invasie.
De Duitse legerleiding was ervan overtuigd dat het plan voor een invasie van Groot-Brittannië, Unternehmen Seelöwe, alleen kans van slagen had wanneer de Luftwaffe kon beschikken over superioriteit in de lucht. Dit betekende dat niet alleen de Royal Air Force zelf vernietigd diende te worden maar ook alle infrastructuur zoals vliegvelden, radar- en communicatiestations, fabrieken en spoor- en waterwegen. Aanvullend daarop moesten belangrijke zeehavens onder vuur genomen worden, zodat ook de aanvoer van geïmporteerde goederen kon worden afgesneden.
De slag begon in juli 1940 met kleinschalige en doelgerichte Duitse aanvallen op locaties in en aan het Kanaal. Hiermee probeerde de Luftwaffe de eerste klappen uit te delen aan de Royal Air Force maar ook te ontdekken in welke mate Groot-Brittannië in staat was te reageren.
Op 13 augustus 1940, door nazi-Duitsland benoemd tot Adlertag, begon de Luftwaffe aan de hoofdfase van het offensief. Gedurende de daarop volgende weken werden vliegvelden, haven- en industriesteden, fabrieken en infrastructurele knooppunten aan grootschalige bombardementen blootgesteld. Grote delen van London werden in deze fase al voortdurend gebombardeerd.
Desalniettemin slaagde de Luftwaffe er niet in om Groot-Brittannië te breken. Het radarsysteem Chain Home stelde de Britten in staat om naderende formaties reeds boven het Kanaal of de Noordzee te detecteren en gaf zo de mogelijkheid om de Britse verdediging, bestaande uit luchtafweer en het beroemd geworden RAF Fighter Command, doelgericht aan te sturen. Zo kon de Royal Air Force met beperkte middelen overeind blijven en de Luftwaffe grote klappen toebrengen. Het is niet voor niets dat de Britse premier Winston Churchill later over deze fase en het succes van de Britse jachtvliegers heeft gezegd: ‘Never in the field of human conflict was so much owed by so many to so few.’
De oplopende verliezen voor de Luftwaffe en het uitblijven van het gewenste resultaat, leidde tot een wijziging in de Duitse strategie: vanaf 7 september 1940 werden Britse steden blootgesteld aan ongelimiteerde bombardementen. Door het vernietigen van deze steden en de oplopende burgerslachtoffers die daarbij zouden vallen, zou het Britse verzet gebroken moeten worden. Tevens zou in deze allesbepalende slag in luchtgevechten de Royal Air Force definitief uitgeschakeld moeten worden.
Deze fase is bekend komen te staan als de Blitz. London werd in september en oktober 1940 vrijwel onafgebroken aangevallen maar ook andere steden als Liverpool, Southampton, Birmingham, Manchester en Sheffield werden voortdurend gebombardeerd met grote schade en een grote hoeveelheid doden en gewonden tot gevolg.
Ondanks deze voortdurende aanvallen hield Groot-Brittannië stand: de Royal Air Force werd niet vernietigd en de Britse oorlogseconomie werd geen onoverkomelijke schade toegebracht. Het was juist de Duitse Luftwaffe die grote verliezen leed. Een verlies aan materiaal maar met name aan goed geschoolde vliegeniers dat tijdens het aanstaande offensief tegen de Sovjet-Unie en gedurende het gehele vervolg van de Tweede Wereldoorlog voelbaar zou blijven.