Terug - Item van de maand april 2017
Door de toenemende oorlogsdreiging nam de Nederlandse regering vanaf 1938 steeds meer maatregelen om het land voor te bereiden op een oorlog. Deze maatregelen moesten het gewone leven in Nederland echter zo min mogelijk verstoren.
Toen de Nederlandse regering eind augustus 1939 besloot de gehele krijgsmacht te mobiliseren, had normaal gesproken ook de staat van beleg afgekondigd moeten worden. Tot groot ongenoegen van opperbevelhebber generaal Reijnders besloot de regering dit niet te doen en slechts in beperkte mate de staat van oorlog af te kondigen. Terwijl continu overleg met het burgerlijk gezag noodzakelijk bleef, gaf dit de legerleiding bevoegdheden met betrekking tot het inrichten en beveiligen van stellingen en hindernissen. Om Reijnders tegemoet te komen werd in november 1939 besloten om in de gebieden waar deze stellingen en hindernissen lagen, zoals de Vesting Holland, dit om te zetten in een staat van beleg. Dit zorgde wel voor een bestuurlijke verdeling vanĀ het land, slechts delen van Nederland vielen nu immers onder militair gezag.
Pas halverwege april 1939, nadat Duitsland reeds Denemarken en Noorwegen had aangevallen, besloot de regering voor het hele land de staat van beleg af te kondigen. Op 19 april 1940 kreeg de legerleiding daarmee verregaande bestuurlijke bevoegdheden om in heel Nederland veiligheidsmaatregelen te nemen ten bate van de landsverdediging. Twintig dagen later vielen Duitse troepen Nederland binnen.